Als je Bonaire met de auto of scooter gaat verkennen dan zijn er drie routes die je kunt rijden: het rondje zuid, het rondje boord of je kunt ook het hele eiland op één dag doen, met uitzondering van het Washington Slagbaai Nationaal Park. Voor dat natuurpark alleen al kun je een hele dag uittrekken. Bij het ‘rondje noord’ rijd je vanuit Kralendijk langs de kust naar het Gotomeer en vervolgens via Rincon naar Boka Onima en vervolgens via Seru Largu weer terug naar Kralendijk. Bij het rondje zuid pak je de zuidkant van het eiland mee. Als je vertrekt vanuit Kralendijk dan rijden de meeste mensen tegen de klok in richting Belnem, de zoutpannen, het Pekelmeer en vervolgens naar Lac. Vanuit deze baai kun je de weg langs de ezelopvang pakken of de meer noordoostelijk gelegen route langs de mangrove pakken richting Kralendijk.
Het ‘rondje zuid’ is ons favoriete rondje over Bonaire. Er zitten een aantal fraaie elementen in deze route zoals enkele koraalstranden, de zoutpannen, historische bezienswaardigheden zoals de slavenhuisjes, het Pekelmeer waar je flamingo’s van afstand kunt spotten, de ruige oostkust en het fraaie strand Sorobon Beach dat aan de zuidkant van de Lac Baai ligt. Afhankelijk van welke route je pakt ben je ongeveer 35 tot bijna 50 kilometer onderweg. Voor fietsers met een goede conditie is dit ook prima met de fiets te doen. Let wel op, want er zijn geen fietspaden.
De auto is het meest gebruikte vervoermiddel om het ‘rondje zuid’ te doen. De gehele route is verhard, waardoor je geen pick-up of jeep nodig hebt. Mocht je het strand Cai willen bezoeken dan kan het wel handig zijn om op de onverharde weg naar Cai toe een 4×4 te rijden, maar bij goede weersomstandigheden is het geen must.
Vertrek vanuit Kralendijk
Het vertrekpunt voor het rondje over het zuiden van Bonaire is hoofdstad Kralendijk. Van hieruit rijd je eerst in zuidelijke richting naar het vliegveld van Bonaire: Flamingo International Airport. Nadat je de luchthaven gepasseerd bent kom je op de weg uit die over de zuidpunt van Bonaire rijdt. Deze weg brengt je langs diverse snorkel- en duiksites. Een van de eerste dingen die je zult zien als je de bebouwing voorbijgereden bent zijn de enorme zendmasten van Trans World Radio. De masten van deze Amerikaanse religieuze zender hebben een enorm bereik.
Het volgende wat je al van veraf kunt zien liggen zijn de witte bergen met zout. Dit is het zout dat al eeuwenlang op de zoutpannen van Bonaire gewonnen wordt.
Zoutwinning
De zoutpannen vormen een belangrijke bezienswaardigheid op Bonaire. De roze tot paarse kleuren van de zoutpannen met een aantal witte zoutbergen vormen een fraai decor om langs te rijden, zeker als de zon zorgt voor een felblauwe zee aan de andere kant van de weg.
De zoutwinning is de belangrijkste reden dat Bonaire ooit een kolonie van Nederland is geworden. De mogelijkheden om hier op vrij grote schaal zout uit het zeewater te winnen maakte het eiland dat verder weinig mogelijkheden op het gebied van landbouw bood ineens wel interessant. De mogelijkheden om in Nederland zout te winnen waren beperkt nadat Karel V in 1515 ingreep om bodemverzakkingen te voorkomen. De West-Indische Compagnie begon in de zeventiende eeuw de focus naast de handel in slaven, suiker, tabak en delfstoffen ook op zout te leggen. Bonaire leende zich prima voor zoutwinning op grote schaal door het gebruik maken van zoutpannen om zout te halen uit het zeewater.
Gedurende bijna tweehonderdvijftig jaar zijn er enorme hoeveelheden zout gewonnen op het zuidelijke deel van Bonaire. Tientallen miljoenen kilo’s gewonnen zout zijn door schepen vanuit Bonaire naar Nederland gebracht. Voor de zoutwinning werden slaven gebruikt die uit Afrika gehaald werden. De Nederlanders hebben jarenlang flink geld verdiend aan de zoutwinning terwijl de slaven een erbarmelijk bestaan leidden op Bonaire. De werkomstandigheden waren zeer slecht en omdat de slaven in het landinwaarts gelegen Rincon woonden was de tocht van huis naar de zoutpannen lang en zwaar. Pas vlak voor het afschaffen van de slavernij kwam daar enigszins verbetering in. In 1850 werden er kleine huisjes bij de zoutpannen gebouwd waar de slaven konden overnachten. Echt comfortabel was dit niet als je je realiseert dat in deze kleine huisjes twee tot zes slaven sliepen. Van voorzieningen was geen sprake. Er was een kleine toegang en een nog kleiner raam aan de andere kant. Dertien jaar later werd de slavernij afgeschaft. Dat betekende vrijwel meteen het einde van de zoutwinning op Bonaire. Zonder de inzet van slaven was dit ineens een stuk minder rendabel, waardoor de zoutwinning gedurende ruim een eeuw stilgelegd werd.
In 1966 hervatte het Canadese bedrijf Cargill de zoutwinning op Bonaire. Dit keer niet door handenarbeid. Cargill heeft het proces grotendeels door machines laten vervangen. De enige mensenhanden die gebruikt worden zijn die van de bestuurders van de bulldozers om het zout te verzamelen en die van vrachtwagenchauffeurs voor transport binnen het terrein.
Omdat de zoutwinning tegenwoordig veel efficiënter verloopt, zijn de hoeveelheden zout die er jaarlijks gewonnen worden veel hoger. Cargill Salt Bonaire produceert jaarlijks tussen rond de 400 miljoen kilo aan zout. Dat is per jaar meer dan de Nederlanders in een gehele periode van bijna 250 jaar van de zoutpannen gehaald hebben.
Obelisken
Als je bij de witte zoutbergen komt dan zie je een transportband voor het zout boven de weg richting de zee lopen. Hier is de pier waar de schepen aanleggen om het zout te laden. Dat was vroeger al zo. Dat kun je zien aan de blauwe obelisk die hier nog steeds staat. De Nederlanders gebruikten vroeger vier zones waar zout geladen werd: de blauwe pan, de witte pan, de rode pan en de oranje pan. Door middel van naaldvormige obelisken konden de schippers exact zien waar ze moesten zijn. Een unieke vorm van navigeren die tegenwoordig een prachtig erfgoed vormen.
Snorkelen en duiken
Langs de kust heb je uitstekende snorkel- en duikplekken. Met kleine gele bordjes van steen worden de verschillende locaties aangeduid zoals Aquarius, Tori’s Reef, Pink Beach en Atlantis. De gehele kust tot aan de zuidelijke punt bij de vuurtoren bestaat uit goede duikplekken. Bij iets meer dan een kwart van de plekken kun je ook snorkelen. Op de kaarten van Bonaire staat vaak precies aangegeven bij welke je kunt duiken en snorkelen en waar je alleen maar kunt duiken.
Bij Atlantis Beach kun je de kitesurfers bewonderen. Dit is de enige plek op Bonaire waar kitesurfers hun sport beoefenen. De omstandigheden zijn hier prima dankzij de vrijwel altijd aanwezige passaatwind.
Slavenhuisjes
Als je een foto- of videoreportage over Bonaire ziet, dan zie je ongetwijfeld de slavenhuisjes voorbijkomen. Dit is een bezienswaardigheid die tegenwoordig als historisch erfgoed van Bonaire gezien wordt. Deze unieke huisjes komen alleen maar op Bonaire voor. Het is tevens één van de weinige tastbare herinneringen aan het slaventijdperk. Op veel plekken hebben ze alles wat aan de slavernij herinnert weggepoetst.
De slavenhuisjes zijn in 1850 gebouwd als onderkomen voor de hoofdzakelijk zwarte slaven die op Bonaire werkzaam waren. Ze waren bedoeld voor de slaven die op de zoutpannen werkzaam waren. Voorheen sliepen ze hier in de openlucht of in gammele houten hutjes. Met de bouw van de slavenhuisjes werden de erbarmelijke omstandigheden waarin de slaven moesten leven iets verbeterd. Tijdens het ‘rondje zuid’ kun je op twee plekken slavenhuisjes bekijken. Eerst kom je de witte slavenhuisjes tegen die bij de witte zoutpan staan. De kleur van de huisjes passen bij de kleur van de obelisk. Iets zuidelijker kom je de gele slavenhuisjes tegen bij de rode zoutpan, In dit geval is er iets niet goed gegaan. Oorspronkelijk waren dit rode slavenhuisjes die bij de rode obelisk pasten die de rode zoutpan aanduidt. Oorspronkelijk waren de slavenhuisjes op deze plek rood. Er is echter een keer de verkeerde kleur verf gebruikt waardoor de huisjes ineens niet meer rood maar geel waren. Men heeft dit uiteindelijk zo gelaten.
Flamingo's
Mogelijk heb je tijdens je rit al enkele flamingo’s gespot in het zoute water landinwaarts. Naarmate je zuidelijker komt, des te groter is de kans dat je deze Caribische vogels kunt spotten. Deze vogels leven hier in een beschermd gebied. Het Pekelmeer is één van de beste plekken op het eiland om flamingo’s te zien. Vaak wel van afstand, want de schuchtere dieren komen niet graag in de buurt van mensen. Omdat je zelf het gebied van het Pekelmeer niet mag betreden is van afstand de vogels bewonderen vaak het enige dat overblijft.
Op onze pagina over flamingo’s lees je alles over de flamingo’s op Bonaire.
Willemstoren
Op Bonaire staan zeven werkende vuurtorens en één ruïne van een vuurtoren (Malmok). Op de zuidelijke punt van Bonaire staat de vuurtoren die je vanzelf tegenkomt op je ritje door het zuiden van het eiland: de Willemstoren. Deze toren was noodzakelijk om het aantal schipbreuken te beperken. In de achttiende eeuw werd er al een soort van provisorische vuurtoren gebouwd, maar enkele decennia later was het tijd om een echte vuurtoren te bouwen: de Willemstoren. Deze vuurtoren is in 1838 gebouwd en is vernoemd naar de toenmalige koning van Nederland: Willem I.
De ronde vuurtoren heeft een hoogte van 21 meter en is in prima staat. Dat geldt niet voor het voormalige huis van de vuurtorenwachter. Dat is inmiddels niet meer dan een ruïne. Omdat de vuurtoren tegenwoordig automatisch aangestuurd wordt is er immers geen vuurtorenwachter meer nodig.
De ruige oostkust
Op het moment dat je de Willemstoren gepasseerd bent zie je dat de kust een stuk ruiger is. Het landschap direct aan zee bestaat uit steen en is duidelijk zichtbaar gevormd door watererosie. Je ziet de golven op de kust slaan en je voelt kleine druppels zout water als je hier uit de auto stapt. Pas daarom goed op met je camera. Die zal niet zo goed bestand zijn tegen zout water.
Op de stenen zie je allerlei afval liggen dat door de zee en de wind op het land terecht gekomen is. Soms wordt dit afval verwerkt in kunstwerkjes van gestapelde stenen met elementen die door de zee teruggegeven zijn aan de mens.
Lac Baai
Na enkele kilometers kom je bij de Lac Baai uit. Dit is een prachtig natuurgebied dat uit verschillend elementen bestaat. De baai is een ondiepe lagune die door een koraaldam beschermd is. Hierdoor heb je wel de wind, maar niet de sterke stroming en hoge golven die je hier in de zee wel hebt. De baai is daarom uitstekend geschikt om te windsurfen en te kajakken. noordkant van de baai ligt een enorm mangrovebos. Deze kweekvijver van de oceaan is beschermd gebied.
Als je vanuit het zuiden aangereden komt dan kun je eerst het strand bezoeken dat aan de zuidkant van de Lac Baai te vinden is. Het strand zelf heet Sorobon Beach. Een stukje van het strand ligt bij het gelijknamige Sorobon Beach Resort. Daarnaast ligt het zeer populaire Jibe City waar een surfschool te vinden is. Hier zit echter ook de zeer relaxte Hang Out Beach Bar waar je heel goed kunt lunchen en natuurlijk ook van een koel drankje kunt genieten. Direct bij de bar staan enkele tientallen strandstoelen en ligbedden waar je gebruik van kunt maken.
Na Sorobon Beach heb je twee opties om terug te rijden naar Kralendijk. De eerste is over de Kaya IR Randolf Statius Van Eps. Deze weg brengt je langs de ezelopvang van Bonaire. Het is zeker een aanrader om zouden we ook zeker aanraden om de Donkey Sanctuary Bonaire te bezoeken. Deze ezelopvang herbergt honderden ezels die hier in een beschermde omgeving leven. Ze krijgen te eten en te drinken, ze kunnen schuilen onder afdakjes en ze krijgen medische verzorging. Als bezoeker kun je een autotocht maken door het terrein dat de oppervlakte heeft van pakweg twintig voetbalvelden. De nieuwsgierige beesten komen graag een kijkje nemen en steken hun koppen door geopende autoruiten. Bij de kassa kun je zakjes met wortels kopen die je aan de dieren kunt voeren. Je mag ook uit de auto stappen om tussen de ezels te lopen, maar dan mag je vanwege je eigen veiligheid geen voer of andere etenswaren bij je hebben.
Route nummer twee loopt iets noordelijker. Je rijdt dan een stukje langs de mangrove van de Lac Baai. Na een paar kilometer kun je een onverharde weg inslaan die naar het Cai strand leidt. Dit strand heeft een aantal unieke kenmerken. Zo vind je hier enorme bergen met carko schelpen. Deze beschermde schelpen mogen het eiland niet verlaten. Ze worden daarom op het strand bewaard. Daarnaast is het water in de lagune voor Cai een goede plek om grote zeeschildpadden te zien. Die komen hier naartoe om van het zeegras te eten. Op zondag is het vaak gezellig druk met locals.
Als je dat wilt kun je ook een kanotocht door de mangrove en in de baai maken. Dat kan alleen maar onder begeleiding van een gids en dient vooraf gereserveerd te worden. Dat kan bijvoorbeeld bij het Mangrove Info Center.